Bedreigd muzikaal erfgoed
In de 18e en 19e eeuw maakte de piano een ongekende ontwikkeling door. De moderne vleugel heeft meer dan 10.000 bewegende onderdelen. Door de wisselwerking tussen creatieve makers met aan de ene zijde de musici-componisten en aan de andere zijde de pianobouwers-technici, die het instrument innovatief aanpasten aan wensen van hun opdrachtgevers, veranderde niet alleen het mechaniek, maar ook de klankkleur en de mogelijkheden van de uitvoerend musicus. De klankkleur en speeltechniek van vroege piano’s verschilt dan ook volledig van dat van een moderne vleugel.
Waarom zijn deze instrumenten nog belangrijk?
Om composities uit een bepaalde periode te begrijpen is het belangrijk de beschikking te hebben over instrumenten, waarop de componist en zijn tijdgenoten gespeeld hebben. In tegenstelling tot vandaag de dag, waren die piano’s indertijd niet standaard: er was een brede schakering, onder meer omdat de ambachtelijke pianobouwers hun eigen technieken ontwierpen en steeds verbeterden naar de muzikale smaak van de tijd om concurrenten de loef af te steken. De “Mozartvleugel”, de Walter of de Stein, om maar een paar voorbeelden van gebruikelijke kopieën te noemen, bestaat niet. Juist de grote variëteit aan instrumenten is kenmerkend voor deze vroege periode.
Het onderhoud van de gecompliceerde mechanieken van historische piano’s, harmoniums en andere zware toetsinstrumenten is specialistisch en daardoor relatief kostbaar. Als gevolg van het ontbreken van voldoende fondsen, dreigt de benodigde expertise en ambachtelijke ervaring verloren te gaan. Door verwaarlozing en onkundige restauratie, worden bespeelbare, authentieke historische toetsinstrumenten steeds schaarser. Daarmee dreigt ons muzikaal erfgoed voorgoed te verdwijnen.
Deze trend is al decennia wereldwijd gaande. In 2017 trok Laurence Libin, oud-conservator muziekinstrumenten van de Metropolitan Museum of Art in New York hiervoor reeds aan de bel bij de wereldkoepel van muziekinstrumentenmusea ICOM CIMCIM. Met steun van het Mondriaanfonds voerde Museum Geelvinck een onderzoek uit bij muziekinstrumentenmusea in Nederland. De conclusie van dit onderzoek was zorgwekkend. Vergelijkend onderzoek in de ons omringende Europese landen gaf een goeddeels eender zorgelijk beeld.
Jurn Buisman, directeur van Museum Geelvinck gaf in 2019 over dit thema presentaties tijdens de CIMCIM-bijeenkomst op de Algemene Vergadering van ICOM (International Council of Museums) in Kyoto en op de bijeenkomst van het Europees netwerk voor oude muziek REMA-EEMN in Worms. Recent presenteerde hij dit thema eveneens op de onlinebijeenkomst van de Europe Group van ICOMOS (International Council for Monuments and Sites) in het kader van ‘Heritage at Risk’.
Geelvinck Symposium
Jaarlijks organiseert ons festival in samenwerking met Museum Geelvinck een internationaal wetenschappelijk symposium op het terrein van de historische fortepiano. Vanwege Corona is dit jaar aansluiting gezocht bij de REMA Early Music Summit, die dit jaar in november geheel online plaatsvond. Op ons initiatief heeft de door ons georganiseerde sessie Keeping the past playable: the mechanics of historic semimobile keyboard instruments plaatsgevonden op 21 november jongstleden met als panelleden Helmut Balk en Erich Tremmel (Greifenberger Institut für Musikinstrumentenkunde, Duitsland), Paul McNulty (pianofortebouwer, Tsjechië) en Alain Roudier (Centre International du Pianoforte ‘Ad Libitum’, Frankrijk) en Jurn Buisman als moderator. U kan de video van deze interessante sessie hier vinden.
Wilt u meer informatie over dit onderwerp, neemt u dan gerust contact op met Jurn Buisman: buisman@geelvinck.nl
Wij verwachten in 2021 weer een internationaal wetenschappelijk symposium te kunnen organiseren.